Drie KLM vliegrampen in één week
In juli 1935 crashten binnen één week drie vliegtuigen van de KLM.
Zondag 14 juli verongelukte op enkele honderden meters van Schiphol de Fokker XXII Kwikstaart. Drie dagen later verbrandde de DC-2 Maraboe bij een ongeluk in Bushir, Iran. Zondagochtend 20 juli stortte DC2 De Gaai neer bij San Giacomo in Zwitserland. Bij deze drie crashes kwamen 8 bemanningsleden en
11 passagiers om het leven.


Ramp met de Kwikstaart


De Kwikstaart was een nieuw viermotorig vliegtuig dat pas enkele maanden in gebruik was bij de KLM. Het toestel was comfortabel en ruim ingericht. Door een grote pantry kon veel aandacht worden besteed aan de maaltijden die aan boord werden verstrekt. Het toestel kreeg dan ook de bijnaam "vliegend restaurant".








Om 9:37 uur zondagochtend 14 juli 1935 vertrok de KLM Fokker XXII Kwikstaart voor een vlucht naar Malmö, met vijf bemanningsleden en 15 passagiers aan boord.
Om 9.37 vertrok de KLM Kwikstraat met vijf bemanningsleden en vijftien passagiers voor een vlucht naar Malmö, via Hamburg en Kopenhagen.
Direct na de start ontstonden problemen met de motoren in de linkervleugel. Er lekten vlammen uit de uitlaat van de motoren. Binnen een minuut viel de linker buitenmotor uit en direct daarna de linker binnenmotor. Gezagvoerder Silberstein probeerde een noodlanding te maken op Schiphol. Hij vloog over de in aanbouw zijnde rijksweg Den Haag Amsterdam, maakte een flauwe bocht naar links, vloog evenwijdig aan de rijksweg en
Fokker XXII Kwikstaart
Volgende pagina: Crash van de Maraboe
Het brandende wrak van de Kwikstaart, enkele minuten na de crash
Het wrak van de Kwikstaart
maakte opnieuw een linkerbocht om op Schiphol te kunnen landen.  Door het uitvallen van twee motoren vloog de machine te laag en na het maken van de tweede bocht raakte de linkervleugel het talud van de rijksweg en brak af. Het vliegtuig crashte aan de ander kant van het talud. Door de crash vloog de deur van de cabine open en konden enkele passagiers naar buiten vluchten.
Een groep wielrenners die zich in de buurt van Schiphol opmaakte voor een wielerwedstrijd zag de crash gebeuren. Enkelen van hen renden naar het toestel. Kick Pruijs , een van de wielrenners, vertelt in de Volkskrant van 9 december 2000 zijn verhaal. Volgens Pruijs was de eerste persoon die uit het vliegtuig  sprong en man in uniform; dat moet de steward zijn geweest. Hij heeft de steward daarna niet meer in de buurt van het vliegtuig gezien. In de cabine heerste grote paniek. De wielrenners trokken passagiers uit het vliegtuig. Pruijs probeerde daarna de deur van de cockpit te openen om de bemanning te redden, maar de deur was ontzet en kon niet meer open. Van buiten werd geroepen dat Pruijs uit het vliegtuig moest springen. Een paar seconden later stond het toestel in lichterlaaie. De bemanning in de cockpit bonkte op de ramen om te ontsnappen, maar te vergeefs. Zij zijn alle vier levend verbrand.

Steward Haberer zei zelf in 1935 dat hij uit het vliegtuig was gesprongen en verdwaasd rondliep. Pas toen hij passagiers uit het vliegtuig voor hem zag lopen kwam hij tot bezinning en stapte het vliegtuig weer in om de resterende passagiers te helpen. Een Deense passagier, Ir. Petersen, vertelde toentertijd dat Haberer behulpzaam was bij het uitstappen uit het vliegtuig. Petersen vermeldde ook dat er geen enkele paniek heerste.

Van de 15 passagiers vonden der heren Newman en Hodson uit Engeland de dood. Vijf passagiers raakten licht gewond. Van de bemanning stierven gezagvoerder H. Silberstein, radiotelegrafist G.F. Nieboer, werktuigkundige G. Brom en leerling werktuigkundige  L. J. van Dijk. De KLM stelde dat de bemanning bij de crash was gedood en niet levend was verbrand.
De gewonden worden afgevoerd
De vier bemanningsleden die de dood vonden v.l.n.r. Silberstein, Nieboer, van Dijk en Bron
Zondagavond werd het wrak van de Kwikstaart vrijgegeven. De bedoeling was om de resten van het toestel in de smelterij van de technische dienst van de KLM te vernietigen. Door een misverstand werd het wrak verkocht aan een sloper uit Sloten. Deze stelde de wrakstukken ten toon tegen een entreeheffing van een dubbeltje. Onderdelen van het vliegtuig werden als souvenir verkocht. Om een einde te maken aan handelwijze van de sloper kocht de KLM het wrak terug.

De oorzaak van de crash was een verminderde benzinetoevoer naar twee motoren, waardoor het motorvermogen terugliep en het vliegtuig onvoldoende hoogte kon bereiken.