Windhoos Borculo 1925



Tien augustus 1925 was een warme zomerdag. 's-Middags was de temperatuur gestegen tot dertig graden. Tegen zeven uur  's avonds bereikte een orkaan het dorp met windsnelheden van 200 kilometer per uur. Binnen zes minuten trok de orkaan een diep spoor van vernielingen door Borculo. Tweeduizend van de vijfduizend inwoners waren dakloos geworden. Er vielen vier doden en tachtig gewonden. Ook in omliggende plaatsen werden  vernielingen aangericht.

In het boek Weer een Eeuw, van Jacob Kuiper e.a., worden de belevenissen geciteerd van de heer H.W. Heuvel, hoofd van de school in Borculo. De familie Heuvel zit thuis als de storm begint:
"Toen brak de storm door een ruit naar binnen, het venster tegenover vloog los, de voordeur smakte open - wij vlogen naar de gang; ik hield met het gewicht van mijn lichaam de deur dicht, de huisgenoten stonden iets verder in een nis voor de kelderdeur, dicht opeen als om elkaar te beschermen - buiten het huilen van den orkaan, binnen het gerinkel en gerammel van vallende glasscherven, dakpannen enz: ieder ogenblik een helle
bliksem, waarvan de donderslag verstierf in het stormgeloei." Hij vervolgd verderop met "De drie lanen met bomen, bij onze woning, lagen geveld, als gedorscht met reuzenvlegel: ontworteld, afgedraaid, versplinterd."
De heer Heuvel verteld ook dat hij van iemand had gehoord hoe de storm begon: "Ineens  zagen wij aan de lucht iets vreemds. Een lange, rechte buis, welke snel ronddraaide in duizelingwekkende vaart en onder ontzettend geloei nader kwam."




Het pad van de windhoos
Twee jaar later trok er opnieuw een windhoos over de Achterhoek, langs de lijn Lichtenvoorde-Tubbergen. Hierbij vielen tien doden.