Emslandlager: Duitse concentratiekampen langs de Nederlandse grens



Korte tijd na de machtsovername door Hitler in 1933, begon de Nazi regering met de bouw van  concentratiekampen in het Emslandgebied. Dit is het deel van Duitsland dat grenst aan Nederland, globaal tussen de Dollard en Zuidoost  Drente. Zonder enige vorm van proces werden hier tegenstanders van het nazi regime opgesloten zoals socialisten, communisten, vakbondsmensen en pacifisten. De Nazi regering en de regionale overheden in het Emsland  sloten een overeenkomst waarin werd bepaald dat de gevangenen als dwangarbeiders konden worden gebruikt om het uitgestrekte veengebied in het Emsland te ontginnen. De ontgonnen gebieden zouden bijdragen aan een grotere economische zelfstandigheid van Duitsland.


Het eerste concentratiekamp ontstond in juni 1933 in Börgermoor. In de zomer van 1933 volgden Esterwegen en Neusustrum. Esterwegen werd berucht omdat de Nobelprijswinner voor de Vrede Carl van Ossietzky daar zo zo slecht werd behandeld dat hij aan de gevolgen overleed. De naam Börgermoor blijft verbonden met het lied de Moorsoldaten, dat ver buiten de concentratiekampen bekendheid kreeg en jarenlang gold als een krachtig verzetslied tegen de nazi's en andere onderdrukkers. Het lied ontstond in 1933 uit het verbod van de SS en SA om bekende linkse liederen in de kampen te zingen. De gevangenen maakten daarop hun eigen lied, dat tot grote woede van de bewakers telkens opnieuw door de gevangenen werd gezongen.                                                                                              
Neusustrum was berucht om de wrede behandeling van de gevangenen. De kampen stonden onder beheer van de SS, met SS en SA bewakers die de gevangenen regelmatig en frequent terroriseerden en mishandelden.
Park in Neusustrum gedwongen aangelegd door de gevangenen opdat de bewakers zich hier 's avonds konden ontspannen
Tussen 1933 en 1945 kregen de kampen verschillende functies. Neusustrum en Börgermoor werden in 1934 onder beheer van de Nazi justitie gesteld en werden formeel strafgevangenenkampen. Dit betekende niet dat er geen politieke gevangenen meer werden opgesloten; zij vormden nog steeds een grote groep. Daarnaast waren vele gevangenen veroordeeld wegens zogenaamd hoogverraad en dat waren dan jehovagetuigen, homoseksuelen en "werkschuwen". Maar ook zware criminelen en andere misdadigers werden geïnterneerd in Emsland. Tot het gereedkomen van het concentratiekamp Sachsenhausen in 1936, bleef Esterwegen een concentratiekamp onder gezag van de SS, daarna werd het een z.g. strafgevangenen kamp.


Omdat het aantal strafgevangenen bleef stijgen en het ontginningswerk moest worden uitgebreid, werd het aantal kampen vergroot. In 1938 waren er 15 kampen. Vanaf het  begin van de oorlog werden de zes noordelijke  kampen gebruikt voor militaire strafgevangenen, die veroordeelt waren voor o.a.desertie en acties van verzet. In 1941 werden de ontginningswerkzaamheden door de gevangenen stopt gezet en  werden zij aansluitend ingezet in de industrie en de particuliere landbouw, waar zij volgens Hitler een grotere bijdrage konden leveren aan de oorlogsinspanningen. Groepen gevangenen werden overgebracht naar Noorwegen en Frankrijk om daar voor Organisation Todt verdedigingswerken te bouwen.


De andere kampen in het zuiden van het Emsland werden vanaf 1939 gebruikt als krijgsgevangenkampen. Hier werden gedurende de oorlog ruim 110.000 militairen geïnterneerd, voornamelijk uit Frankrijk, België, Polen, Italië en de Sovjet Unie. De Russische krijsgevangenen werden zeer slecht behandeld, want volgens de Nazi's ging het hier immers om "Untermenschen", die niet beter verdienden. De Franse militairen werden in het algemeen correct behandeld. Van de Russische krijgsgevangenen overleden er tussen de 14.000 en 26.000 door mishandeling, ondervoeding, ziekte en kou. Na 1941 hielden de kampen niet meer bij wie en hoeveel Russische krijsgevangenen stierven en het exacte aantal slachtoffers is daarom niet bekend.


Ontsnapte gevangenen worden door de politie in Ter Apel teruggevoerd naar Duitsland
Een aantal kampen, zoals Neusustrum, lag dicht tegen de Nederlandse grens aan. Vooral politieke gevangenen probeerden regelmatig te vluchten. De bewakers schoten op de vluchtende gevangen en een aantal vond daarbij de dood of werd levensgevaarlijk gewond. De Duitsers achtervolgden de vluchtelingen soms op Nederlands grondgebied. Sommige Nederlanders klaagden er over dat zij gevaar liepen geraakt te worden  door rondvliegende kogels als de vluchtelingen werden achtervolgd. Voor het lot van de vluchtelingen was weinig aandacht. De burgemeester van de gemeente Vlagtwedde, die aan een deel van Emsland grenst, riep de bevolking op vluchtelingen direct aan te geven bij de politie. Het waren, stelde hij, immers misdadigers. De landelijke pers viel over hem heen, maar dat had geen effect. Hij had de steun van de Nederlandse regering, die opdracht gaf elke vluchteling weer af te leveren in Duitsland.
2000 tot 4000 onbekende Russiche krijgsgevangen zijn begraven bij Lager VI Oberlangen
Politie, douaneambtenaren en marechaussee zochten actief naar vluchtelingen en leverden die bij arrestatie weer aan Duitsland uit. Enkele Nederlandse officieren en hun dames vierden in 1935 zelfs kerstmis met de bewakers in het concentratiekamp Oberlangen. Ter ere van de Nederlandse gasten werd een Sieg Heil uitgeroepen op Koningin Wilhelmina en werden het Wilhelmus en het Horst Wessellied gezongen.

Georganiseerde hulp aan gevluchte gevangenen werd gegeven door de Rode Hulp in Groningen, een organisatie van voornamelijk communisten. Zij deden uitstekend werk.




In totaal zijn in de Emslandkampen ongeveer 80.000 concentratiekamp- en strafgevangenen en tussen de 100.000 en 180.000 krijsgevangenen geïnterneerd geweest. Ongeveer 30.000 van hen, overwegend Russische krijgsgevangenen kwamen in de kampen om.