De Spaanse griepepidemie van 1918



In de zomer van 1918 stierven in Nederland de eerste mensen aan de Spaanse griep. In andere landen waren reeds duizenden mensen aan deze virusziekte overleden. Waar de ziekte precies is begonnen is niet duidelijk. Het eerste gedocumenteerde geval is dat van soldaat Albert Mitchell, die zich op 11 maart 1918 ziek melde in Fort Riley in de staat Kansas in de Verenigde Staten. De  ziekte verspreidde zich met zeer grote snelheid door de wereld. Vanuit de Verenigde Staten naar het Oosten en vandaar uit weer terug naar het Westelijk halfrond. De Eerste Wereldoorlog was nog aan de gang en door de censuur kwamen eerst weinig berichten naar buiten over de ziekte. Alleen in Spanje, dat niet aan de oorlog deelnam, werd in de pers veel aandacht besteed aan de epidemie. De virusziekte werd in ander landen daarom al gauw de Spaanse griep genoemd.


Aangenomen wordt dat de oorzaak van de griep een gemuteerd varkensvirus uit China was. De griep begon met hoge koorts, hoesten, spierpijn en keelpijn. Gevolgd door extreme moeheid en flauwtes. Men verloor zoveel energie dat men niet meer kon eten en drinken. De ademhaling werd steeds moeilijker, gevolgd door de dood. Gruwelverhalen over de griep deden de ronde: een man hield een taxi aan, maar voordat hij in kon stappen was hij dood, een keeper in een voetbal elftal greep een bal uit de lucht en toen hij op de grond terecht kwam was hij dood door de Spaanse griep.

Ook president Woodrow Wilson kreeg de Spaanse griep tijdens de onderhandelingen in Versailles in 1919, maar hij herstelde. Sommige historici stellen dat door zijn afwezigheid bij verschillende besprekingen de eisen aan het verslagen Duitsland strenger waren.
Er kwamen veel nepmedicijnen op de markt, die beloofden de Spaanse griep te kunnen voorkomen of die de griep zouden kunnen genezen. Een effectief medicijn bestond echter niet.
Naar schatting hebben meer dan een half miljard mensen de ziekte opgelopen. In India alleen al stierven 10 miljoen mensen aan de Spaanse griep. In totaal stierven tussen de 20 en 40 miljoen mensen aan deze virusziekte. Van de in Europa overleden Amerikaanse soldaten stierf in 1918 de helft aan de Spaanse griep.


Naar schatting hebben meer dan een half miljard mensen de ziekte opgelopen. In India alleen al stierven 10 miljoen mensen aan de Spaanse griep. In totaal stierven tussen de 20 en 40 miljoen mensen aan deze virusziekte. Van de Amerikaanse soldaten in Europa stierf in 1918 de helft aan de Spaanse griep.
Bij een normale griep worden vooral ouderen en anderen met een lage weerstand getroffen. Niet bij Spaanse griep: het waren vooral de mensen in de leeftijdsgroep van 20-40 jaar die overleden. In het voorjaar van 1919 was de griep uitgewoed.

De griep epidemie was de ernstige uit de twintigste eeuw en was op jaarbasis gezien dodelijker dan de Zwarte Dood, waar in een jaar gemiddeld 2 miljoen stierven tegen de 20-40 miljoen in een jaar aan de Spaanse griep. Nog steeds is de precieze oorzaak van de Spaanse griep niet bekend, maar recente onderzoekingen bevestigen het vermoeden dat het een recombinant griepvirus is.

In Nederland stierven binnen enkele maanden 27.000 mensen aan de Spaanse griep. De meeste in de maande oktober (5506), november (16.960) en december (5321) van 1918. Hele gezinnen stierven. In de zomer van 1918 was een eerste golfje van Spaanse griep ons land overspoeld, maar het aantal slachtoffers bleef toen beperkt. Diegenen die in de eerste golf de griep hadden gehad, kregen in het najaar de griep niet opnieuw.
In het laatste kwartaal waren de provincies Drenthe, Groningen en Overijssel relatief het zwaarst getroffen, met sterfte cijfers van 8,5, 5,9 en 5,2 doden per 1000 inwoners. Zuid-Holland had met 3,2 het laagste sterftecijfer van de Spaanse griep.  Het cijfer voor geheel Nederland was 4,1. De meeste slachtoffers vielen in gemeenten met minder dan 20.000 inwoners en dan met name in gemeenten met slechte woonvoorzieningen. Veel mensen in het Noordoosten van Nederland  woonden in eenkamerwoningen en daar sloeg de Spaanse griep vooral toe. Ook was de sterfte hoog in ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen waar mensen die griepverschijnselen vertoonden op één zaal werden verpleegd.


Een op de 250 Nederlanders overleed aan de Spaanse griep. Bij bezoeken aan kerkhoven ziet men nog steeds aan de grafzerken dat vele gezinnen binnen korte tijd hun familieleden verloren aan de Spaanse griep.
Sommige wetenschappers sluiten niet uit dat een dergelijke griepepidemie zich opnieuw voor kan doen. Het griepvirus blijft zich muteren en onder het voor het virus gunstige omstandigheden zou het zich sterk kunnen verbreiden. In 1997 werden in Hong Kong al het pluimvee afgeslacht om te voorkomen dat een griepvirus zich via varkens naar de mens zou kunnen verplaatsen.


In 2009 onstond wereldwijde ongerustheid over de Mexciaanse Griep.
Men weet nu meer van de Spaanse griep: wetenschappers hebben het spaanse griep virus weer tot leven kunnen wekken. Maar een medicijn is er nog steeds niet.